Fanny is moeder van vier kinderen. Twee dochters en twee zonen. Ze heeft ze met korte tussenpozen ‘gebaard’. De oudste, een meisje, is inmiddels dertien en de jongste acht. Naast het runnen van de BVBA thuis, heeft ze een leuke maar veeleisende baan als HR-adviseur in een middelgroot bedrijf, drie dagen in de week. Ook daar is ze de vraagbaak voor iedereen die worstelt met de ‘intermenselijke’ dynamiek. Het lijkt wel alsof ze het aantrekt, alsof er met grote letters op haar voorhoofd staat: “Kom maar bij mij met al jouw levensvragen. Ik zal geduldig naar je luisteren en als het lukt, dan los ik ze ook nog voor je op.”
Uitgeblust zit ze bij me in de sessiekamer. Ze is zó moe. Ze loopt helemaal leeg op het zorgen voor anderen. Ze houdt veel ballen in de lucht en de laatste tijd vallen er steeds meer op de grond. En dan komt het schuldgevoel. Als een tsunami overspoelt het haar. De tranen stromen en ze kan niet meer ophouden met huilen. Ik bied haar aan om op een poefje even heel dichtbij me te komen zitten zodat ik haar wat lichamelijke steun kan geven. Ik voel dat hert lijf ontspant en haar ademhaling vertraagt en verdiept.
Langzaam druppelt het besef bij haar binnen dat ze op een doodlopende weg zit. Haar oudste dochter van dertien is haar spiegel. Die is alleen maar met zichzelf bezig. Die trekt zich van niemand iets aan. Ze luistert ook niet meer naar haar moeder. Ze doet gewoon haar eigen ding. Ergens is Fanny jaloers op dit eigenwijze wezentje. Ze daagt haar moeder keer op keer uit. Alsof ze tegen haar moeder zegt: “Stop eens met dat zorgen voor anderen! Doe wat JIJ wilt, wat goed is voor jou!”
En waar is de vader? Als ik daarop doorvraag, dan ontstaat er een bijna klassiek verhaal. De vader is vooral aan het ‘buitenspelen’. Hij is heel druk met zijn carrière, en dat is belangrijk voor het gezin, zo is zijn verhaal. Hij heeft een eindverantwoordelijke functie in een grote private zorginstelling. Hij maakt veel uren in de week. Het salaris past bij zijn veeleisende baan. Dus aan geld is geen gebrek.
Ze kijkt tegen hem op, net zoals ze als klein meisje tegen haar vader opkeek. Ook papa was vooral aan het werk en mama runde het huishouden. De geschiedenis herhaalt zich hier in haar eigen leven. Ze kijkt ernaar en staat erbij. Ze legt haar man geen strobreed in de weg. Zij lost het thuis wel op. Ze hoopt dat ze, door thuis haar best te doen, de aandacht van haar man zal krijgen. Hier herhaalt zich het patroon in de dynamiek met haar vader.
Ook in de intimiteit en seksualiteit loopt ze tegen issues aan. Ze vrijen regelmatig, maar als ze eerlijk is, dan kan ze zich niet echt openen. Haar man vindt het fijn om te vrijen, geniet ervan, komt klaar, bevredigt haar nog even als ze niet is klaargekomen en valt als een blok in slaap. Hij zegt dat hij zich na het vrijen beter kan ontspannen. Het lijkt erop dat hij zich letterlijk in haar ‘ontlaadt’. Meestal is ze verdrietig na zo’n vrijpartij. Ze heeft niet het gevoel dat ze hem in de seksualiteit echt ontmoet.
De Redder in de Dramadriehoek
Wat Fanny laat zien in haar leven, is een klassiek voorbeeld van de dramadriehoek: ze bevindt zich al bijna haar hele leven in de rol van redder. De redder zorgt, luistert, anticipeert, ontziet. Niet alleen thuis, maar ook op het werk. Het lijkt nobel, maar onder de oppervlakte zit vaak een diepe overtuiging: “Als ik er maar genoeg voor anderen ben, dan ben ik waardevol. Dan hoor ik erbij. Dan word ik geliefd.”
Het probleem is dat de redder zichzelf in dit gedrag verliest. Haar hulp wordt geen liefdevolle ondersteuning meer, maar een manier om haar bestaansrecht te bewijzen. Ze neemt de verantwoordelijkheid van anderen over en put zichzelf uit. Wanneer ze merkt dat haar zorg niet wordt erkend of beantwoord, komt de vermoeidheid, frustratie of het gevoel van falen. “Hoe goed ik ook mijn best doe, het is nooit goed genoeg.”
Fanny komt uiteindelijk in de positie van slachtoffer terecht: “Niemand ziet wat ik allemaal doe”, “Ik kan niet meer”, “Ik ben alleen.” En zo kan het gebeuren dat zij, de redder, langzaam haar levenskracht verliest.
Het onbeantwoorde verlangen naar vaderliefde
Wat zich hier afspeelt, vindt zijn oorsprong in de kindertijd. Als klein meisje voelde Fanny een diepe liefde voor haar vader, een liefde die nooit echt werd beantwoord. Papa was haar eerste grote liefde. De man op wie iedere dochter mag oefenen om de aanwezige liefde op te projecten. Dat doet een klein meisje met haar hele lijf, ook haar bekken. De aanwezige liefdesenergie in het bekken van het kleine meisje heeft niets te maken met volwassen seksualiteit. Die energie komst vanuit onschuld en nieuwsgierigheid. Voor jongetjes is dat eenzelfde patroon, maar dan gericht op mama. “Als ik later groot ben, dan ga ik met mama trouwen!”. Welke moeder kent deze liefdesverklaring van een zoon niet? Fanny heeft die woorden vast ook naar haar vader uitgesproken. Hardop of in stilte.
Papa was emotioneel afwezig, bezig met zijn werk, zijn leven. Voor haar kinderlijke hart was die afstand een impliciete boodschap: ik ben niet belangrijk genoeg.
Zo ontstaat er een innerlijk verhaal dat zich steeds herhaalt: als ik maar hard genoeg mijn best doe, dan word ik misschien gekozen, gezien, geliefd. Dat patroon trekt ze onbewust door in haar volwassen relaties. Ze kiest partners die, net als haar vader, afwezig zijn. En telkens hoopt ze opnieuw: deze keer lukt het misschien wél.
Maar zolang de liefde voor het kind in haar niet wordt erkend en geheeld, blijft ze zoeken op een plek waar niets te halen valt.
Van dramadriehoek naar winnaarsdriehoek
De eerste stap uit dit patroon is bewustwording. Fanny mag leren herkennen wanneer ze in de dramadriehoek stapt, wanneer ze redt, klaagt of zichzelf verliest. Vanuit die bewustwording kan ze een nieuwe beweging maken: de overstap naar de winnaarsdriehoek.
Daarin wordt de redder een ondersteuner: “Ik kan er voor je zijn, maar jij blijft verantwoordelijk.” Het slachtoffer verandert in iemand die kwetsbaar en krachtig tegelijk is: “Ik heb het moeilijk, en ik wil steun.” De aanklager maakt plaats voor een assertieve communicator: iemand die eerlijk is over haar gevoelens, zonder te beschuldigen. In de winnaarsdriehoek ontstaat ruimte voor gelijkwaardigheid, voor autonomie, voor échte verbinding.
Van rigide structuur naar zachte zelfliefde
Het patroon waarin Fanny vastzit, vindt zijn oorsprong in een rigide relationele structuur die ze als kind moest aanleren. In de oedipale fase ontdekte ze dat liefde iets was wat je moest verdienen. Haar uitreiken met haar liefdesenergie werd door Papa niet beantwoord. Haar vader was emotioneel afwezig, en dus ging ze zich aanpassen, zorgen, pleasen. In de hoop op een glimp van aandacht. Zo ontstond het diepgewortelde geloof: als ik me goed gedraag, dan krijg ik misschien liefde terug.
Dit innerlijk script beïnvloedt haar volwassen relaties. Inadequate spiegeling in de kindertijd tussen dochter en vader leidt tot blokkades in de natuurlijke seksuele stroom. Het lijf raakt afgestemd op overleven in plaats van op verbinden. Seksualiteit wordt dan eerder een plicht dan een bron van vreugde.
Willem Poppeliers, grondlegger van Sexual Grounding Therapy, stelt dat ware seksuele verbinding alleen kan ontstaan vanuit veiligheid, gronding en zelfkennis. Wanneer die basis ontbreekt, zoals bij Fanny, verliest seksualiteit zijn kracht en wordt het een herhaling van oude pijn: aanwezig zijn met je lichaam, maar innerlijk afwezig.
De weg naar verandering begint met bewustwording. Niet forceren, maar vertragen. Niet oplossen, maar voelen. Door stap voor stap het contact met haar lichaam en verlangens te herstellen, kan Fanny zich losmaken van het oude script. Zo kan ze in contact komen met de lustvolheid van haar eigen lichaam.
Zelfliefde betekent in dit proces: jezelf weer uitnodigen, thuiskomen, weg van de ander. Voelen waar je jezelf verlaat in contact met de ander en van daaruit kiezen voor wat voedt, wat klopt, wat lééft in jou. Het is geen romantisch idee, maar een dagelijkse praktijk van mildheid, grenzen en aanwezigheid. Niet meer wachten op bevestiging van buitenaf, maar leren die in jezelf te vinden.
Tot slot
Fanny’s proces is geen uitzondering. Veel vrouwen dragen het onzichtbare werk van generaties voor hen. De zorg, de aanpassing, het verlangen naar bevestiging. Er is een weg terug, een weg naar jezelf.
Bij de Relatieacademie begeleiden we vrouwen zoals Fanny. Vrouwen die voelen dat ze hun kracht, hun lijf, hun waarheid willen terughalen. Die zichzelf niet langer willen verliezen in hun relaties, maar juist willen thuiskomen bij zichzelf, thuiskomen in het bekken.
Die weg begint met een keuze. Een zachte, radicale keuze voor jezelf.