Katrien slikt. Ze wil het geloven, echt waar. Maar iets in haar trekt samen. Een oude angst fluistert in haar oor: als hij ruimte nodig heeft, gaat hij misschien wel bij me weg. Die gedachte maakt dat ze zich vastklampt. Dat ze wil weten, controleren, zeker zijn van zijn liefde. Maar hoe meer zij probeert te grijpen, hoe verder Koen zich terugtrekt.

Het is een patroon dat veel koppels herkennen. De dans tussen nabijheid en afstand. Tussen samenzijn en autonomie. Tussen de hunkering naar verbinding en de nood aan ademruimte.

Autonomie is geen afstand

Vaak wordt autonomie verward met onafhankelijkheid. Alsof autonomie betekent dat je niemand nodig hebt. Maar gezonde autonomie is iets heel anders. Het gaat niet over afstand nemen om jezelf te beschermen, maar over aanwezig blijven bij jezelf terwijl je in contact bent met de ander.

Zoals Brené Brown het verwoordt:

“Autonomie betekent niet dat we alles alleen doen, maar dat we in staat zijn om te handelen vanuit onze eigen waarden en behoeften, terwijl we verbonden blijven met anderen.”

Gezonde autonomie is het vermogen om je eigen grenzen te voelen én te respecteren, terwijl je tegelijk openstaat voor de ander. Het vraagt om innerlijke stevigheid – een gevoel van ik ben oké, ook als jij me even niet bevestigt.

Wat als hechting schuurt?

Onze vaardigheid om die balans te bewaren, vindt zijn oorsprong in onze vroegste relaties. De hechtingstheorie van John Bowlby leert ons dat hoe onze ouders ons vasthielden, troostten of juist negeerden, de basis vormt voor hoe we ons later verbinden met anderen.

Wanneer je als kind leert dat de ander onvoorspelbaar is, of dat jouw emoties teveel zijn, ontwikkel je overlevingsstrategieën. Die worden later je hechtingsstijl – vaak zonder dat je het weet. Zo kan een angstige hechtingsstijl zich uiten in claimend gedrag of verlatingsangst. Een vermijdende stijl leidt dan weer tot emotionele afstandelijkheid of bindingsangst. En bij een gedesorganiseerde hechtingsstijl schieten mensen voortdurend heen en weer tussen aantrekken en afstoten – verwarring, chaos, paniek.

In het verhaal van Katrien en Koen herkennen we deze dynamieken. Katrien voelt zich niet veilig. Haar angst om afgewezen te worden, versterkt door haar ziekte en het gevoel lichamelijk veranderd te zijn, maakt dat ze hunkert naar bevestiging. Maar haar manier van vragen – controlerend, wantrouwend – drijft Koen juist weg. Koen voelt zich overvraagd en zoekt bescherming in afzondering. Zijn verlangen naar autonomie wordt voor Katrien een bedreiging.

En toch willen ze elkaar niet kwijt.

Gezonde autonomie vraagt bewustzijn

Een relatie vraagt telkens opnieuw om het vinden van die wankele balans tussen twee behoeften die ogenschijnlijk botsen: de behoefte aan nabijheid en de behoefte aan autonomie. Wie leeft vanuit veilige hechting, voelt zich vrij om zich te verbinden én zichzelf te blijven. Maar voor wie leeft met oude hechtingswonden, voelt het loslaten van controle vaak als de voorbode van verlies.

Het goede nieuws is: hechtingspatronen zijn geen gevangenis. Ze kunnen veranderen. Niet door forceren, maar door vertragen. Door bewust te worden van wat je voelt, en waar dat gevoel eigenlijk vandaan komt.

In de praktijk van De Relatieacademie moedigen we mensen aan om te vertragen. Om te ademen in het moment, in plaats van onmiddellijk te reageren. Want vaak zit er tussen het voelen en het handelen een oude, onbewuste reflex. Wie die ruimte leert voelen, krijgt weer keuzevrijheid. En daarin schuilt autonomie.

Van overleving naar verbinding

Wat vaak vergeten wordt, is dat autonomie niet alleen over grenzen gaat, maar ook over zelfliefde. Als je je eigen binnenwereld leert kennen – met al zijn stormen, schaduwen en verlangens – ontstaat er ruimte om te kiezen vanuit volwassen bewustzijn in plaats van kinderlijke nood.

Koen leerde tijdens de sessies begrijpen dat Katrien haar controlebehoefte geen aanval is, maar een beschermingsmechanisme tegen oude pijn. En Katrien begon te voelen dat Koens afstand niet per se betekende dat hij haar minder liefhad, maar dat hij zijn eigen bedding nodig had. Langzaam werd het veiliger om elkaars autonomie niet als bedreiging te zien, maar als een voorwaarde voor echte intimiteit.

Oefenen in balans

Tijdens onze trainingen bieden we koppels oefeningen aan waarin ze de beweging tussen afstand en nabijheid letterlijk kunnen voelen. Eén daarvan is de lichaamsgrens-oefening, waarin partners leren om aan te geven waar hun comfortzone ligt, wanneer iets te dichtbij komt en wanneer het juist te veraf voelt. Door die beweging te oefenen – soms letterlijk stap voor stap – ontstaat er nieuw bewustzijn over wat je nodig hebt, en wat je bereid bent te geven.

Ook de spiegel van verbinding, waarin partners elkaar in stilte aankijken en dan uitspreken wat ze in zichzelf én in de ander waarderen, is krachtig. Want autonomie en verbinding zijn geen tegenpolen. Ze versterken elkaar.

De weg naar heling

Het boek Liefdesbang van Hannah Cuppen is voor velen een steun in het begrijpen van deze thema’s. Ze beschrijft treffend hoe de dans tussen bindingsangst en verlatingsangst partners telkens weer uit verbinding haalt – en hoe zelfliefde de sleutel is tot heling. Door verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen angsten en projecties, ontstaat er ruimte om te relateren vanuit keuze in plaats van uit overleving.

De uitnodiging

Autonomie betekent niet: ik heb jou niet nodig. Het betekent: ik ben bereid om met jou te delen wat er in mij leeft, zonder dat ik jou verantwoordelijk maak voor mijn innerlijke rust. En dat is misschien wel het mooiste wat je een ander kunt geven: een relatie waarin je mag zijn wie je bent, én waarin je samen groeit.

Een relatie waarin je kunt zeggen: ik ben bij je, omdat ik dat wil – niet omdat ik niet zonder jou kan.

Wil je oefenen met gezonde autonomie in je relatie?

De Relatieacademie biedt trainingen waarin je leert voelen, herkennen en oefenen – met jezelf en met elkaar. Want autonomie ontwikkel je niet in je hoofd, maar in je lijf, je hart en je ervaring.

“De kunst van een relatie is niet om elkaar vast te houden, maar om samen te leren vliegen.”