De jonge Jamie, een dertienjarige jongen die beschuldigd wordt van moord, wordt in het verhaal meegesleurd in de duistere wereld van online haat en misogynie. De serie houdt ons een confronterende spiegel voor: wat gebeurt er met jongens die zich verlaten, onbegrepen en onzeker voelen – en die vervolgens hun weg zoeken in de verkeerde handen?
Andrew Tate: de schaduwzijde van mannelijkheid
Een pijnlijk actueel voorbeeld van zo’n verkeerde hand is Andrew Tate, een internetpersoonlijkheid die zich opwerpt als gids voor ‘echte mannen’. Met zijn schijnbaar onverwoestbare zelfvertrouwen, luxe levensstijl en giftige uitspraken over vrouwen, trekt hij miljoenen jonge volgers aan – voornamelijk jongens die op zoek zijn naar richting en bevestiging. Jongens die worstelen met onzekerheid, met gevoelens van afwijzing, van onzichtbaarheid. Wat ze bij Tate vinden, is ogenschijnlijk kracht, maar wat er onder die façade schuilt is angst, dominantie en controle.
Deze jongens hebben geen nog luidere stemmen nodig. Ze hebben vaders nodig. Mentoren. Mannen die hen leren dat je ook sterk bent als je zacht durft te zijn.
De kwetsbaarheid van adolescenten voor externe invloeden
Wat deze periode van ontwikkeling extra kwetsbaar maakt, is dat het brein van een tiener nog volop in wording is. Neuropsychologisch gezien is de prefrontale cortex – het deel dat ons helpt relativeren en reguleren – nog niet volgroeid, terwijl het emotionele brein al op volle toeren draait. Combineer dat met het constante bombardement van informatie en beelden online, en je hebt een cocktail van verwarring, impulsiviteit en vatbaarheid voor manipulatie.
En dat is precies wat Adolescence laat zien: een jongen die op een cruciaal moment in zijn leven een gids mist, en daardoor verloren loopt in de duistere hoeken van het internet en daardoor tot een onvergefelijke daad overgaat. Het is herkenbaar en pijnlijk tegelijk.
De kracht van echte rolmodellen
Tegenover die destructieve online invloeden staat de nood aan positieve mannelijke rolmodellen. Mannen die aanwezig zijn. Die grenzen durven stellen zonder te straffen. Die hun bekkenkracht – hun gegrond-zijn, hun innerlijke stevigheid – gebruiken om ruimte te maken voor hun hart. Mannen die het aandurven hun kwetsbaarheid te tonen, zonder zichzelf te verliezen.
Bij de Relatieacademie zien we het keer op keer: wanneer een man zijn lichaam opnieuw leert bewonen, wanneer hij zijn boosheid niet langer wegdrukt maar integreert, dan ontstaat er iets wezenlijk anders. Dan wordt kracht niet langer een schild, maar een bedding. Iets waarin ook zachtheid mag bestaan.
Een voorbeeld uit de praktijk
Neem bijvoorbeeld het verhaal van Joris, een 16-jarige jongen die in mijn praktijk komt. Hij vertelde over zijn onmacht wanneer hij zich afgewezen voelde door meisjes op school. Zijn eerste reflex? Zich terugtrekken. Of, als dat niet werkte, verbale aanvallen in de trant van “ze zijn toch allemaal hetzelfde.” In mijn sessies oefent hij met voelen. Niet denken, niet analyseren, maar zijn boosheid en verdriet durven toelaten in het moment.
In mijn rol als mannelijke therapeut, 66 jaar, veel levenservaring met rustige, geaarde aanwezigheid, spiegel ik hem: “Je boosheid is welkom. Laat ze niet op anderen neerkomen. Gebruik ze om te zeggen wat je nodig hebt.” De verandering bij Joris kwam niet van de woorden, maar van de belichaamde ervaring van een man die er wél was – zonder oordeel, zonder spel, met open hart.
Van imitatie naar verinnerlijken
Veel jonge mannen imiteren vandaag oppervlakkige manbeelden: hard, rijk, onkwetsbaar. Maar wat ze werkelijk nodig hebben, zijn mannen die hun mannelijkheid verinnerlijken. Die stevig staan, maar ook durven buigen. Die ruimte houden voor het vrouwelijke – zowel in hun omgeving als in zichzelf. Die zich niet laten leiden door angst of schaamte, maar ook niet weglopen voor verantwoordelijkheid.
Want het is dat evenwicht – tussen bekken en hart, tussen begrenzen en verbinden – dat jongens laat voelen: zo kan het ook.
Collectieve verantwoordelijkheid
Het opvoeden van een jongen tot man is geen individuele klus. Het vraagt een gemeenschap. Trainers, ooms, vaders, grootvaders, leraren: jullie zijn nodig. Niet om de jongen te fixen, maar om hem te ontmoeten. Om zelf voor te leven wat het betekent om in verbinding te staan – met jezelf, met anderen, met het leven.
Conclusie
Adolescence toont ons niet alleen de risico’s van een wereld waarin jonge mannen hun houvast verliezen. Het houdt ons ook een uitnodiging voor: hoe kunnen wij, als mannen en vrouwen, bijdragen aan het vormen van een nieuwe generatie? Eentje die leert dat kracht en kwetsbaarheid elkaar niet uitsluiten, maar juist versterken.
Dat begint bij onszelf. Door de schaduw in de ogen te kijken. Door thuis te komen in ons lijf. En door jonge mannen te laten zien: je bent niet alleen.