Bindingsangst!
Hij heeft zijn thema op het grote vel geschreven: BINDINGSANGST! Graag 20 minuten tijd ervoor. Dat is hoe we werken in de mannengroep waar ik zelf al 20 laar lid van ben. Je schrijft op de flipover waar je deze dag naar wilt kijken en hoeveel tijd je daarvoor nodig denkt te hebben. Een format dat we in de loop van de jaren hebben ontwikkeld. We begeleiden elkaar bij dit soort wezenlijke levensvragen.

Zijn verhaal
Zodra hij aan de beurt is begint hij zijn verhaal. “Ik ben al een tijd aan het daten. Er is die ene vrouw die steeds weer terug komt. Vier jaar geleden hebben we voor het eerst contact. Ik vind haar interessant, ze ziet er goed uit, we hebben best veel overeenkomsten, maar ik ben niet verliefd geworden op haar. Na een paar dates stopt het contact.
Twee jaar geleden kom ik haar weer tegen en starten we opnieuw met wat dates. Ook hier verwatert het contact. Recent ben ik uitgenodigd voor een bruiloft en ik heb deze zelfde vrouw meegevraagd. We hebben het die dag goed samen. Nu blijft ze contact met me zoeken, ze wil meer van me en ik weet niet wat ik moet doen.”

Wat willen zijn handen
Ik bied mijn begeleiding aan bij zijn vraag. Daar maakt hij gebruik van.

We staan naast elkaar in de ruimte en ik vraag hem om met zijn ene hand krachtig naar zich toe te trekken en met zijn andere hand krachtig weg te duwen. Zijn lijf begint te trillen van de energie die nu vrij komt. Ik zie op zijn gezicht dat hij zich bewust wordt van de sterke, tegengestelde beweging in hem en alle emoties die hieraan verbonden zijn.

Ik vraag hem wat er kan gebeuren als zijn handen besluiten om samen te werken. Langzaam vermindert de spanning in zijn lijf en zijn beide handen openen zich.
De handen blijven langzaam bewegen, alsof ze naar iets zoeken, maar niet goed weten wat. Gefascineerd kijkt hij naar zijn bewegende handen. Ik vraag een van de mannen om voor hem te staan om het ‘vrouwelijke’ te representeren.
Hij kijk ‘haar’ in de ogen, maakt contact en langzaam ontmoeten hun handen elkaar. Zij legt haar handen in die van hem en zijn duimen beginnen die handen te strelen.
Dan komen de woorden. “Ik wil je wel op een diepere laag ontmoeten, maar ik ben ook zo bang”. Zij zegt dat ze hem na deze woorden kan voelen en dat zijn angst welkom is. Dat die angst gewoon mee mag komen. Zijn lijf ontspant nog meer en ze geven elkaar een stevige omhelzing. 


Hoe werkt dat nou precies?
Bindingsangst en verlatingsangst zijn sterke, krachtige patronen als onderdeel van onze hechtingsstijl. De manier waarop we ons hechten ontwikkelen we in de periode tussen conceptie en ongeveer 2 jaar.
Dat is voordat ons taalcentrum zich heeft gevormd. Bindings- en verlatingsangst is daarom een sterke lichamelijke sensatie die niet goed in woorden is te vatten. Het lichaam reageert en is hierbij dus een betere ingang om mee te werken dan er alleen over te praten. Zoals in dit geval de handen die een sterke tegengestelde beweging maken en het onderliggende verlangen én angst die zo goed voelbaar worden door de handen de ruimte te geven.

Wat is van vroeger en wat is van nu
Na deze lijfelijke ervaring kun je samen reflecteren op wat er nu precies gebeurt, wat het lijf aan je toont en wat hier de betekenis van is. Zo ontstaat het besef dat de gevoelde angst die in het hier en nu voelbaar is, weinig met het hier en nu te maken heeft, maar voortkomt uit ervaringen van toen we héél jong waren. Een moeder die soms wel en soms niet beschikbaar is.
Een moeder die het ene moment heel lief is en het andere moment heel boos. Of een moeder die zo depressief is, dat ze niet thuis geeft: lege, afwezige ogen. Het hele jonge kind, dat nog niet voor zichzelf kan zorgen ontwikkelt een manier om met deze onvoorspelbare of afwezige moeder om te gaan: in zichzelf terugtrekken of krampachtig uitreiken, vastklampen.
Daar ontstaat ons patroon van bindings- en verlatingsangst.

Wil je meer weten over het dynamiek van bindings- en verlatingsangst dan is het boek ‘Liefdesbang’ van Hannah Cuppen een aanrader. Hannah schrijft vanuit haar eigen ervaring met bindings- en verlatingsangst.

Pieter Ruigewaard

Met toestemming van H geschreven.